Welke keuzes maak je om een kind toe te laten in je verenging?
Welke keuzes maak je om een kind toe te laten in je verenging?
Laagdrempelig jeugdwerk
Tips
Hou er rekening mee dat je de tips kunt lezen vanuit twee oogpunten:
- Ofwel is er rechtstreeks invloed en beslis je mee over het aanbod en de begeleiding.
- Ofwel is er invloed onrechtstreeks en beslissen anderen.
Afbakenen, redelijke verwachtingen scheppen en keuzes maken
Ook al heb je groen licht, de angst en onzekerheid of het overweldigend gevoel van het begin is lang nog niet weg. Het kan dan helpen dat je het thema eerst afbakent en het kader uitzet waarbinnen je gaat werken. Zeker grotere organisaties schrijven daarom eerst een visietekst en/of een concreet plan met doelstellingen en acties. Dat helpt om (een gevoel van) controle te krijgen op dit ruime, complexe en op het eerste zicht ingrijpende veranderingsproces.
Je kunt inspiratie halen voor zo’n visietekst en/of voor je actieplan:
Als mensen schrik hebben dat de werking z’n eigenheid zal verliezen, kan je met je vereniging de oefening doen met het ui-model. Net als in een ui zitten er ook in verenigingen verschillende lagen. Onder waarneembare gedragingen en gebruiken aan de buitenkant van de schil, schuilen dieperliggende overtuigingen en waarden. Soms lijkt het alsof bepaalde gewoontes en gebruiken onlosmakelijk verbonden zijn met die diepere waarden en bestaansredenen van de organisaties. Gewoontes veranderen brengt dan de diepere kern van de vereniging in het gedrang. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Er zijn veel manieren om de diepere waarden van een organisatie naar boven te halen.
Deze oefening kan je helpen om hier wat greep op te krijgen.
Stap 1: Verzamel concrete activiteiten
Verzamel eerst de concrete activiteiten waarvan de begeleiding vreest dat een grotere diversiteit ze al onmogelijk maken:
- een dropping
- een bosspel
- een dagtocht/tweedaagse
- een barbecue
- een ingewikkeld spel
- ‘politiek incorrecte’ uitspraken
- thema’s of toneeltjes
- alcohol serveren
- jongens en meisjes laten samen slapen
- vuil worden
- een uniform dragen
- spontaan op dezelfde golflengte zitten
- ...
En ga na wat ze anders of meer zullen doen: het wordt allemaal te braaf, te saai, te serieus of te voorzichtig, we moeten extra inspanningen doen om hetzelfde te bereiken, we moeten meer met de omkadering bezig zijn dan met de activiteiten zelf... Dit plaats je in de buitenste cirkel bij ‘gewoontes’, ‘gebruiken’, ‘gedrag’ (wat doen we?)
Stap 2: Wat zegt dit over ons?
Spring dan naar de volgende cirkel: welke ideeën en overtuigingen schuilen hierachter, wat zegt dit over ons? Bijvoorbeeld:
- Wij houden van avontuur.
- Wij geven kinderen en jongeren vrijheid en vertrouwen.
- Ouders moeten ons vertrouwen dat we goed voor hun kinderen zullen zorgen: we zijn voldoende zorgzaam en verantwoordelijk.
- Bij ons is het gezellig en leuk.
- Het steekt hier zo nauw niet, het is hier niet te afgeborsteld.
- Je moet hier tegen een stootje kunnen je zet je in voor de groep en je zet je eigen ego wat opzij.
- Dit is een veilige manier om grenzen te verkennen en volwassen te worden.
- Wij genieten van het leven.
- In groep leven en werken ‘vraagt’ iets van je, maar ‘geeft’ ook veel terug.
- Schakel je mee in, in onze tradities en gewoontes.
- Zo hebben wij dat ook gedaan.
- Het is onze vrije tijd.
- We doen ons best.
- ...
Stap 3: Benoem de essentie van je werking
Graaf daarna nog wat dieper: zo kom je op de bestaansreden van de vereniging en de zingeving tot een ‘groter geheel’. Dat klinkt zwaar, maar voor jeugdwerkorganisaties is dit vaak dat je er als kind of jongere ‘vrijer’ kan zijn dan thuis of op school, meer jezelf kan zijn, meer verantwoordelijkheid en vertrouwen krijgt... En dan kan je aan de slag om na te gaan of je de essentie van je werking ook kunt vertalen naar andere gewoontes en gebruiken of deze licht kan aanpassen zonder de eigenheid te verliezen. Ook belangrijk is je de vraag te stellen: Wat kunnen we als vereniging aan? Wat mogen anderen van ons verwachten? Wat is redelijk? Op de website van Jeugdwerk voor Alleman (Mechelen) vind je alvast heel wat concrete voorbeelden van redelijke aanpassingen die jeugdverenigingen kunnen doen.
Draagkracht
Een begrip dat hierbij aansluit is ‘draagkracht’. Draagkracht is een moeilijk begrip. Aan de ene kant kan je draagkracht objectief benaderen. Draagkracht geeft aan hoeveel tijd en energie je kan investeren, hoeveel financiële middelen je ter beschikking hebt, hoe competent en hoe gemotiveerd je bent. Het spreekt voor zich dat de draagkracht van een kleine vereniging die draait op vrijwilligers en die werkt met een krap budget, kleiner is dan van een grote organisatie met veel subsidies en veel beroepskrachten. Maar er is ook een ‘subjectieve’ kant aan draagkracht. Een kleine maar gedreven vrijwilligerswerking neemt soms meer op dan een professionele organisatie omdat ze heel bewust kiezen om een bepaalde groep vooruit te helpen of een bepaald doel te realiseren.
Op de pagina redelijke aanpassingen lees je er meer over.