Home

Diversiteit op de agenda

Diversiteit op de agenda

Laagdrempelig jeugdwerk

Draagvlak creëren

Jeugdwerk is groepswerk. Door een organisatiebril bekeken wordt een jeugdorganisatie doorgaans gerund door een zelfsturend team, een lokale jeugdorganisatie, een ploeg cursusgevers, het ploegje dat een vakantiekamp in elkaar steekt, enz. Meestal kiest de vereniging zelf een groepsleider of een voorzitter. Soms nemen beroepskrachten of vrijwilligers een ondersteunende rol op. Maar dan nog gaat het om een horizontale organisatie: de groep neemt de meeste beslissingen samen.

Ook de beslissing om de werking laagdrempeliger te maken, wordt samen genomen. Vaak komt het initiatief wel van één of meerdere individuen binnen de ploeg. Ze hebben erover gelezen, vorming gevolgd, een praktijkvoorbeeld gezien, ze halen inspiratie uit hun opleiding of hun persoonlijke ervaring. Soms krijgen vrijwilligers of beroepskrachten ook de expliciete taak om de werking laagdrempeliger te maken.

Deze initiatiefnemers moeten dan in eerste instantie anderen meekrijgen. Een draagvlak creëren heet dit. Maar hoe doe je dat? Je kan ‘werken aan laagdrempeligheid’ bekijken als een veranderingsproces. Een veranderingsproces tot een goed einde brengen, is niet zo’n eenvoudige opdracht. Zelfs duurbetaalde managers bijten er soms hun tanden op stuk. Je moet individuen meekrijgen maar ook rekening houden met de groepsdynamiek. Mensen veranderen niet alleen met hun verstand maar ook met hun gevoel. 

Het belang van laagdrempeligheid in je jeugdwerkorganisatie

Het hele jaar door staat er van alles op de agenda van een jeugdwerkorganisatie: activiteiten voorbereiden en begeleiden, grote evenementen plannen en organiseren, spanningen en conflicten oplossen, beslissen of je ingaat op vragen van buitenaf, enzovoort.

Als je een nieuw thema wil aanbrengen, bestaat de kans dat de (andere) begeleiders het gevoel hebben dat ze overbevraagd worden: ze moeten al met zoveel bezig zijn. Bij een thema als laagdrempeligheid dat als ‘moeilijk’ of ‘zwaar’ wordt gezien, kan dit gevoel nog sterker doorwegen. Zeker als de groep de indruk heeft dat iets van buiten de werking of van hogerhand wordt opgedrongen.

Misschien vragen sommigen zich af of het wel de moeite loont om stil te staan bij dit onderwerp.

  • Is er wel een probleem?
    Wonen er in de gemeente wel voldoende kinderen met een handicap of met een migratieachtergrond? Zijn er in de buurt echt kinderen en jongeren die in armoede opgroeien?

  • Is de werking niet laagdrempelig genoeg?
    Iedereen is welkom, niemand wordt uitgesloten. Het is nu aan de kinderen en hun ouders om de stap te zetten. Als mensen zich niet inschrijven, dan is het misschien omdat het aanbod hen niet interesseert of omdat ze andere bezigheden hebben. Waarom zou je als jeugdorganisatie dan extra moeite doen? Is er wel vraag naar? 

    - Praktijkvoorbeeld -
    In het kader van haar masterproef onderzocht Katrein Ebinger hoe de Antwerpse leiding van Scouts en Gidsen Vlaanderen denkt over armoede en de opdracht van de jeugdbewegingen in de bestrijding ervan (Ebinger & Dehertogh, 2012). Gevraagd naar de eigen toegankelijkheid, verwijzen de scoutsleiders vooral naar de acties die ze ondernemen om financiële drempels weg te werken. 89% van de bevraagde leiding ziet de eigen scoutsgroep als toegankelijk voor kinderen en jongeren uit arme gezinnen. De scoutsleiders zijn ervan overtuigd dat iedereen die wil, hen kan bereiken. 

  • Zitten die kinderen niet liever en beter in een aparte, specifieke jeugdorganisatie, op hun maat?
    Ze zullen het misschien niet zo luid zeggen, maar sommige begeleiders staan er niet meteen voor te springen om een ander publiek te bereiken. Ze zijn tevreden met hun huidige deelnemers en zijn bang dat een meer divers publiek het moeilijker en lastiger zal maken om de werking te laten draaien. Sommigen zitten ermee in dat een deel van het plezier zal verdwijnen omdat ze dan voorzichtiger moeten zijn of omdat bepaalde activiteiten niet meer kunnen. Ze vrezen dat laagdrempelig veel meer extra werk met zich mee zal brengen.  

    - Praktijkvoorbeeld -
    In een onderzoek naar de vrije tijd van kinderen en jongeren met een handicap legt men negen verschillende kinderen met een handicap voor aan de jeugdwerkers, met de vraag of deze kinderen bij hen zouden mogen meedoen. Uit het onderzoek blijkt dat niet alle kinderen even welkom zijn. Leidingtekort, te weinig personeel of begeleiders... zijn de meest genoteerde argumenten. Participatie van kinderen en jongeren met een beperking wordt vooral geassocieerd met extra werk en zorg. (Schraepen, e.a., 2015) 

Deze reacties maken het moeilijk om ruimte te maken voor dit thema. Misschien laat je het hier dan maar bij en zet je het thema terug op de agenda als er meer tijd en ruimte is. Maar als je het thema te belangrijk vindt om te laten liggen, wat kan je dan doen? In de vaktermen spreekt men over het creëren van urgentiebesef. Een gevoel dat zich laat samenvatten in de volgende zin: Wij moeten dit nu doen. Hoe kan je dit gevoel oproepen voor een thema als laagdrempeligheid

De buitenwereld binnen brengen

Er bestaan verschillende manieren die de blik richten op de realiteit van kinderen en jongeren in de gemeente en/of in de brede samenleving. Zo ontdekken de deelnemers dat de (lokale) diversiteit en de eigen drempels vaak groter zijn dan gedacht.

  • Chirojeugd Vlaanderen ontwikkelde een brochure en workshop om lokale jeugdgroepen bewust te maken van het belang van hun omgeving.

  • Met ‘Scouts en Gidsen Vlaanderen wijkt uit’ wil de organisatie Scouts en Gidsen stimuleren op naar pleinen en parken te gaan waar veel kinderen en jongeren spelen. Zo proeven kinderen van scouting die niet eerder vertrouwd zijn met scouts. Het is geen wervingscampagne maar een manier om drempelverlagend te werken en te leren van kinderen en jongeren die (nog) geen link hebben met scouts.

  • Via Komaf kan je vormingen en begeleidingen boeken over verschillende thema’s en doelgroepen om mee aan de slag te gaan in je vereniging.

  • Er bestaan verschillende informatieve spelen en belevingsspelen die de ervaring van armoede en uitsluiting dichterbij brengen en de gevoeligheid hiervoor vergroten. Ze helpen begeleiders om stil te staan bij hun eigen evidenties: wat voor jou vanzelfsprekend is, is dat niet voor iedereen.
        • Uit de boot (‘t Lampeke)
        • HandiKNAP is een inleefspel gemaakt en begeleid door mensen met een beperking met ondersteuning van Groep Intro
        • De Handicap vormingsmap bevat allerlei werkvormen die je kan inzetten in een vorming.
  • Er bestaan verschillende uitgewerkte gespreksmethoden (bv. het drempelkwartet van FOS Open Scouting)

  • Medewerkers en lokale jeugdwerkers voelen zich ook ondersteund als ze kunnen aanknopen bij een bredere campagne/actie of als ze zo’n campagne (mee) kunnen opzetten voor lokale vrijwilligers (bvb KLJ - voor - ieder een , Co - Animator VDS) 

Sleutelen aan je laagdrempeligheid

Voelen kinderen zich beter thuis in aparte verenigingen of is het beter om allemaal samen gebruik te maken van hetzelfde aanbod? Ondertussen weten we dat het niet mogelijk is om hier algemene uitspraken over te doen. Sommige kinderen en jongeren komen het meest tot hun recht in verenigingen en initiatieven op hun maat. Andere kinderen en jongeren profiteren het meest van een aanbod dat zich richt op alle kinderen en jongeren. Nog anderen maken met veel plezier gebruik van beide types van aanbod. Het is niet mogelijk om kinderen en jongeren op basis van één of ander kenmerk op voorhand toe te wijzen, aan of uit te sluiten van het ene of het andere.

Tegen elkaar opbieden met mislukkingen én met succesverhalen lost niets op. Uiteindelijk moeten jeugdwerkers en kinderen en jongeren (en hun voogd(en)/ouder(s)) er in concrete situaties samen uit geraken. En dan zal de ‘beste’ oplossing verschillen van situatie tot situatie. Maar om tot dit soort gesprekken te komen en om iedereen een eerlijke kans te geven, kunnen werkingen wel sleutelen aan hun laagdrempeligheid. Dat maakt de werking niet zwakker, maar sterker (zie verder).

Zelf handelen vanuit urgentie

De meeste mensen die zo’n verandering voorstellen, zijn persoonlijk sterk gedreven. En zo werkt het ook. Als mensen merken dat je het zelf niet (zo) urgent vindt, dan zijn ze minder geneigd om je hierin te volgen. Probeer dus zelf in je eigen handelen te tonen dat je dit een erg belangrijk thema vindt. Practice what you preach. Dat vergroot je geloofwaardigheid.

Aansluiting zoeken bij de missie, de kernwaarden van de organisatie 

Soms bekijken vrijwilligers het werken aan laagdrempeligheid als een extra taak, die bovenop de bestaande basiswerking komt. Het is een extra, die ze er pas kunnen bijnemen als alle basistaken afgewerkt zijn. Als je echter wat dieper graaft, dan ontdek je dat veel organisaties in hun missie of in hun ontstaansgeschiedenis linken hebben met laagdrempeligheid. Ze zijn begonnen met een sterke sociale inslag, ze willen graag álle kinderen en jongeren uit de buurt, ze willen meer rechtvaardigheid realiseren… Misschien kan deze missie en kernwaarden terug in herinnering brengen en jouw verandering hieraan koppelen?