Home

Wat is pesten?

Wat is pesten?

Pesten

“Om er iets aan te doen, moet je het eerst begrijpen."

Pesten is het regelmatig en langdurig lastigvallen van iemand, waarbij je die persoon fysiek of emotioneel pijn doet. Er is steeds sprake van een machtsverschil tussen de pester en het slachtoffer. Meestal gebeurt het in groepsverband en herhaaldelijk en vaak langdurig. 

Om de ernst van een situatie in te kunnen schatten, is het belangrijk dat je de term 'pesten' kan onderscheiden van 'plagen' of 'ruzie'. 

  • Plagen is van korte duur en speelt zich af tussen gelijken. Omdat er geen machtsverschil is, kan de ander makkelijk terugplagen. Dat wil niet zeggen dat plagen niet kwetsend kan zijn. De term ‘plagen’ wordt ook wel eens gebruikt om pesten goed te praten of te minimaliseren. Omgekeerd wordt de term 'pesten' soms te snel gebruikt als het over plagen, ruzie of ander storend gedrag gaat.
  • Bij ruzie is er niet noodzakelijk een ongelijke machtsverhouding en gaat het om meer op zichzelf staande conflictjes, zodat de kinderen en jongeren het meestal zelf kunnen oplossen. Hoeveel broers en zussen of goede vriendjes maken niet regelmatig ruzie? 

Wie is er allemaal betrokken?

In wat hieronder volgt, worden heel wat kenmerken van pesters en slachtoffers beschreven. Toch moeten we opletten met deze stereotypen, omdat we daardoor misschien minder duidelijke gevallen van pesten niet zien. Pesterijen kunnen iedereen overkomen.

De pester

Pesters vind je overal. Meestal is de pester fysiek of verbaal sterker dan het slachtoffer. Hij/zij/die is een slechte verliezer die op zoek is naar macht en naar waardering van de groep. Een pester doet zich zelfzeker voor, maar is dat daarom niet.

Algemeen valt op dat pesters weinig respect hebben voor grenzen en zich moeilijk kunnen inleven in de gevoelens van anderen. Ze hebben dan ook weinig gewetensproblemen bij hun pestgedrag. In sommige gevallen vinden ze dat het slachtoffer erom vraagt. Het gebeurt ook dat pesters zich niet bewust zijn van de gevolgen voor de slachtoffers, ze zien hun gedrag zelf niet als pesten. Veel pesters schrikken als ze horen welke gevolgen hun gedrag heeft teweeggebracht.

Er bestaat geen eenduidige oorzaak waarom kinderen pestgedrag vertonen. Uit verschillende onderzoeken worden wel een aantal verbanden duidelijk. Kinderen die weinig aandacht krijgen van hun opvoeders, die zelf fysiek worden gestraft en die voor hun eigen agressie niet worden gecorrigeerd, lopen een grote kans om te gaan pesten. Ook zelf gepest worden, lijkt vaak een oorzaak voor pestgedrag. En daarnaast is het voorbeeldgedrag van volwassenen een belangrijke factor.

In negatieve groepen, waar er gevochten wordt om plaats in te nemen in de groep, komt pesten vaker voor. In positieve groepen met een leuke sfeer waarin iedereen tevreden is met zijn positie in de groep komt pesten veel minder voor. 

Het slachtoffer

Het slachtoffer wijkt meestal af van één of andere groepsnorm. Maar dit is enkel een excuus voor de pester, want niet iedereen die afwijkt van een norm wordt gepest. Omgekeerd gebeurt het ook dat een kind dat schijnbaar goed in de groep ligt, plots wordt uitgekozen als doelwit.

In een groep zal je zien dat de tolerantiegrens van de kinderen verschillend is. Daar waar de ene plagerijen of pesterijen zal weglachen en relativeren, zal de andere gekwetst achterblijven en op die manier een weerloze indruk maken die misschien nog meer ‘uitnodigt’ tot pesterijen.

Kinderen die herhaaldelijk worden gepest zijn gemiddeld fysiek zwakker, kunnen zich niet goed verdedigen, hebben weinig vrienden en voelen zich daardoor erg eenzaam.

Slachtoffers van pesterijen missen soms een aantal sociale vaardigheden, zijn onzeker en komen niet voldoende voor zichzelf op. Daarbij zien we soms ook linken met een opvoedingssituatie waarbij het kind overbeschermd wordt. Toch kunnen we nooit stellen dat kinderen pestgedrag uitlokken. Geen enkel kind wil bewust gekwetst worden. Bovendien houdt deze stelling in dat het pestgedrag wordt geminimaliseerd of goedgepraat. 

De middengroep

De kinderen en jongeren die geen slachtoffer of pester zijn, noemen we de middengroep of de omstaanders. Bij het aanpakken van pestsituaties is deze groep heel belangrijk. Pesten is immers bijna altijd een groepsgebeuren. Eén van de meest voorkomende drijfveren van een pester is populariteit winnen. Wanneer de middengroep stopt met meepesten of ertegen reageert, is de kans dus groot dat de pester, die dan alleen staat, zal ophouden. De groepsdynamica in een groep waar gepest wordt, kan je aanwenden om het pesten te stoppen. Binnen de middengroep kan je nog verschillende kleinere groepjes herkennen. Sommige jongeren sluiten zich aan bij de pester en vormen zo een pestgroepje, de ‘meelopers’. Dat kan voortkomen uit de bewondering die zij hebben voor de leidinggevende pester, of omdat ze er zelf voordeel uit kunnen halen

Bijvoorbeeld: ze mogen mee-eten van het afgetroggelde pakje chips.

Een andere mogelijke reden is dat ze bang zijn om zelf gepest te worden. Of ze gebruiken het meepesten als uitlaatklep voor hun eigen frustraties. Daarnaast heb je de kinderen die niet reageren. Dat zijn de neutrale toeschouwers. Je kan ze ook de ‘struisvogels’ noemen, zij steken hun kop in het zand. Eigenlijk vinden ze het niet oké wat er gebeurt, maar uit angst om zelf gepest te worden, reageren ze niet. Het effect op het slachtoffer is dat die denkt dat het hun eigen schuld is dat hij gepest wordt. Die struisvogels zijn kinderen die met oogkleppen oplopen, op die manier worden ze hard voor het leed van anderen.

Het zijn vaak slechts enkelingen die de gepeste in bescherming durven nemen en tegen de stroom inzwemmen. ‘Redders’ lopen het risico om zelf te worden afgewezen. Het succes van hun reddingspoging is afhankelijk van de sociale en fysieke status van de redder. Een ‘redder’ zal het risico enkel nemen als die zich kan herkennen in het ongemak en de ellende van het slachtoffer én als die voelt dat diens tussenkomst iets kan veranderen. Met andere woorden: als die zich betrokken en sterk voelt. Je moet al stevig in je schoenen staan om te reageren op een pestsituatie. Het is daarom belangrijk dat kinderen een kader krijgen waarbinnen ze op een veilige manier kunnen reageren tegen het pesten.  

Ouders en begeleiding

Ook ouders en begeleiders kunnen een belangrijke rol spelen in een pestsituatie. Ouders kunnen signalen opvangen bij hun kinderen thuis. Begeleiders kunnen door observatie de sfeer in de groep bewaken, maar hebben ook de mogelijkheden om in te grijpen wanneer het misloopt. Helaas is een negatieve invulling ook mogelijk: wanneer begeleiders negatief reageren op slachtoffers of de situatie ontkennen, kunnen ze het pesten in de hand werken. Wanneer ouders te snel uitgaan van pesten, kan dat een negatieve impact hebben op de relatie tussen ouders, begeleiders en kinderen.