Home

Tips & tricks: Begeleiden van kinderen met een handicap

Tips & tricks: Begeleiden van kinderen met een handicap

Handicap | Beperking

In het algemeen

  •  Behandel een persoon met een beperking zoals elke persoon.
  •  Kinderlijk of paternalistisch communiceren? Hoeft heus niet. 
  •  Richt je rechtstreeks tot wie je wilt aanspreken – niet tot de begeleider of tolk. 
  • Laat het kind/de jongere of de ouder zelf aangeven of en hoe die hulp wil.
  • Wees geduldig. Laat het kind/de jongere uitspreken en denk niet in diens plaats.
  • Focus je op de mogelijkheden, niet op de beperkingen. 
  • Praat spontaan – let niet angstvallig op je woorden. Een slechtziende, rolstoelgebruiker of slechthorende is niet allergisch aan woorden als ‘kijken’, ‘lopen’ of ‘luisteren’. 
  • Vraag verduidelijking als je iets niet helemaal begrijpt. 
  • Verbloem de (on)toegankelijkheid van je gebouw niet.
  • Geef eerlijke, correcte en concrete info. Een persoon met een handicap kan dan zelf een realistische inschatting maken. 
  • Denk bij je nood- en evacuatieplan ook aan mensen met een handicap. Kunnen zij de vluchtwegen bereiken én gebruiken? Geeft het alarm ook een visueel signaal?
  • Schrap ‘andersvaliden’, ‘mindervaliden’ en ‘gehandicapten’ uit je woordenschat. Spreek over ‘mensen met een beperking’ of ‘mensen met een handicap’. 

Tips voor kinderen en jongeren met een beperkte mobiliteit 

Mensen maken door uiteenlopende oorzaken gebruik van een rolstoel of krukken: verlamming, een tijdelijke beperking, een hartaandoening… Dankzij hulpmiddelen zoals krukken of een rolstoel verplaatsen ze zich gemakkelijker en sneller.

Waar kan je op letten? 

  • Zorg ervoor dat er stoelen aanwezig zijn.
  • Communiceer op ooghoogte
  • Duw een rolstoel in een stabiel, rustig tempo
  • Moet je er een drempel of trede mee af? Draai de rolstoel dan om
  • Zorg voor een vlakke, stevige ondergrond om valpartijen te voorkomen. 
  • Hou de vloer zo veel mogelijk droog
  • Gebruik je matten? Voorkom dan dat ze plooien of schuiven. 
  • Hou een brede doorgang vrij naar alle voorwerpen en plaatsen die je gasten willen bereiken.
  • Soms is het moeilijk om deuren te openen. Loop dan even mee. 
  • Plaats voorwerpen zo veel mogelijk binnen handbereik. En help waar nodig. Duw bijvoorbeeld op de liftknop, hang de jas van je gast aan de kapstok of breng de bestelling uit de zelfbediening naar de juiste tafel. 
  • Begroet ook de begeleider, indien die er is, maar leun daarbij niet over de persoon in de rolstoel
  • Vraag altijd toestemming voor je hulpmiddelen aanraakt (rolstoel, krukken, wandelstok,…). Dit is een verlengstuk van hun lichaam. Ze mogen vooral zelf helemaal kiezen hoe ze daarin willen geholpen worden of hun hulpmiddelen alleen gebruiken. Zeker als je een rolstoel wilt voortduwen, anders kan de gebruiker zich lelijk pijn doen. 
  • Merk je dat het kind of de jongere diens handen moeilijk kan gebruiken? Bied dan grotere bekers of mokken aan en doe ze halfvol. En geef een rietje. Dat is handiger dan volledig gevulde kleine glazen en tassen. 
  • Vermijd een hoge toog voor een rolstoelgebruiker. Indien je dit toch hebt, verlaat de toog/balie en stap naar de persoon toe en bied hem/haar/die iets aan. 
  •  Wil je met een rolstoel door een mensenmassa? Laat dan iemand vooroplopen. 

Tips voor kinderen en jongeren met een visuele beperking 

Een visuele beperking staat niet synoniem voor volledige blindheid. Sommige kinderen en jongeren zijn kleurenblind, gedeeltelijk blind of lijden aan kokerzicht. In dat laatste geval lees je wel nog vlot de krant, maar is je gezichtsveld zo klein dat je op straat een witte stok nodig hebt. Hou er verder ook rekening mee dat blindgeboren mensen geen visueel referentiekader hebben. Personen met een visuele beperking vertrouwen op hun eigen vaardigheden en mogelijkheden om met hun zichtproblemen om te gaan. Maar zaken als oriëntatie en communicatie vormen vaak een uitdaging, want ze zien niet waar ze zijn en krijgen geen ondersteuning door non-verbale communicatie. 

Waar kan je op letten? 

  • Stel jezelf voor met naam en functie. 
  • Vertel wat je gaat doen, zeker als je weggaat. Anders praat je gast misschien verder tegen de lucht. 
  • Scheid een blindengeleidehond nooit van zijn baasje. En leid de hond niet af: die is aan het werk. 
  • Vertel wat je van plan bent of waar je naartoe gaat. Zo kan de blinde of slechtziende persoon de hond eventueel instructies geven. 
  • Vergeet niet dat de hond niet op een roltrap of -baan mag. 
  • Wil je de aandacht van een persoon met een visuele beperking? Noem dan diens naam als je die kent. Anders kan je dichterbij komen en jezelf voorstellen. 
  • Raak iemands arm pas aan nadat de persoon heeft gereageerd. Zo laat je die niet schrikken. 
  • Zeg “ja”, “inderdaad” of “klopt” in plaats van te knikken 
  • Vraag of je hulp kunt bieden indien nodig en hoe. Zo vermijd je dat je je gast zou betuttelen. 
  • Bied je een stoel aan? Leg dan de hand van de persoon op de rugleuning zodat die de hoogte en locatie van de stoel kent. Zeg bijvoorbeeld “Hier is een stoel voor jou”. 
  • Laat het kind of de jongere zelf aangeven hoe die wil worden begeleid: door jou te volgen, door een hand op je arm of schouder te leggen, of op een andere manier. 
  • Geef zo concreet mogelijke richting aanwijzingen: links of rechts, voor of achter de deur,… zegt meer dan ‘daar’ of ‘wat verder’. 
  • Verwittig de persoon bij een obstakel, deur of niveauverschil (een op- of afstap, roltrap,…) en vermeld altijd of een trapje stijgt of daalt. 
  • Geef het kind of de jongere een rondleiding in je gebouw, ruimte of kamer. Zo kan die zich beter oriënteren. 
  • Voorzie goede verlichting. Voor slechtziende mensen kan dat cruciaal zijn. 
  • Beschik je over info in braille (brochure of andere uitgaven)? Bied die dan vrijblijvend aan. Hou er wel rekening mee dat niet iedere persoon met een visuele beperking braille kan lezen. Digitale info of grote letterdruk kan een oplossing zijn, ofwel geef je de belangrijkste info mondeling mee. 
  • Ook blinde mensen gebruiken de woorden ‘zien’ en ‘kijken’ om hun perceptie van de dingen weer te geven. Je hoeft die woorden dus niet te vermijden. 
  • Geef elk kind of elke jongere de tijd

Tips voor kinderen en jongeren met een auditieve beperking 

Voor iemand die doof wordt geboren, is Nederlands (of een andere verbale taal) niet de moedertaal. Gebarentaal is dat wel. De meeste dove mensen kunnen wel Nederlands lezen, maar hebben wat moeite met de grammatica en woordenschat, omdat Nederlands niet de geschreven versie is van gebarentaal. 

Waar kan je op letten?

  • Wil je iets zeggen of tonen? Trek dan de aandacht door te zwaaien of zacht op de arm of schouder te tikken. 
  • Blijf in een gesprek oogcontact houden en zit of sta recht tegenover het kind of de jongere. Zo kan de persoon beter liplezen en kom je respectvoller over. Ook als er een tolk bij is, richt je je tot de dove of slechthorende persoon. 
  • Ondersteun wat je zegt met natuurlijke gebaren en lichaamstaal
  • Spreek langzaam en articuleer duidelijk. 
  • Roep niet. 
  • Praat niet door elkaar.
  • Soms helpt het om enkele kernwoorden te noteren.
  • Wil je zeker zijn dat de persoon je goed heeft begrepen? Herhaal dan de essentie van je vraag of verhaal.
  • Herformuleer je uitleg indien nodig, bijvoorbeeld met andere woorden of synoniemen. 
  • Beperk omgevingslawaai zo veel mogelijk, want hoorapparaten versterken omgevingsgeluiden.
  • Zorg voor voldoende verlichting en sta niet met je rug naar een lichtbron. 

Tips voor kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking 

  • Zorg voor een duidelijke, eenzijdige gezichtsuitdrukking
  • Stel het kind of de jongere op hun gemak
  • Laat voor je aan de activiteit begint, weten bij wie die terecht kan met een vraag of bezorgdheid. 
  • Praat eenvoudig en vorm korte zinnen, maar niet kinderachtig of betuttelend. 
  • Veereenvoudig en maak abstracte info concreet. Geef voorbeelden van wat zich die dag of op het speelterrein zelf kan voordoen wanneer het kind je niet meteen begrijpt. 
  • Hangen er pictogrammen of symbolen? Neem dan de tijd om uit te leggen waarvoor ze staan. 
  • Lezen en schrijven zijn soms moeilijk voor iemand met een verstandelijke beperking. Je kunt daarom info ondersteunen met illustraties, en je lid helpen met formulieren invullen. Doe dat desnoods zelf, maar zeg er dan bij dat je dat ook voor anderen wel eens doet. 
  • Wees geduldig en gun elk kind of elke jongere de tijd om zelf te beslissen. 
  • Betrek het kind/de jongere ook actief bij een overleg. 

Tips voor kinderen en jongeren met een chronische ziekte

Een chronische ziekte vraagt een behandeling van meerdere jaren. Bijvoorbeeld: kanker, suikerziekte of epilepsie.
Soms verplaatst een patiënt zich in een rolstoel, maar de ziekte is niet altijd zichtbaar.

Licht iemand je erover in? Laat je dan leiden door je gezond verstand en de algemene vuistregels die hierboven staan. Bedenk ook dat kleine inspanningen voor deze kinderen en jongeren uitputtend kunnen zijn. En help waar nodig.