Informatie over de vrije tijd van kinderen en jongeren in de jeugdhulp
Informatie over de vrije tijd van kinderen en jongeren in de jeugdhulp
Jeugdhulp - Inclusie - Brochures, fiches en onderzoek
Wil je er mee voor zorgen dat kinderen en jongeren in de jeugdhulp en maatschappelijk kwetsbare situaties kunnen deelnemen aan vrije tijd en jeugdwerk? Sta je ervoor open om na te denken hoe jouw werking deze groep kan bereiken en behouden? Of wil je meer weten over hoe je met andere werkingen interessante ontmoetingen en samenwerking kan organiseren? Misschien ben je wel op zoek naar wat de eerste stap daarbij is? Via dit artikel krijg je een overzicht van enkele inspirerende bronnen uit onderzoek en de praktijk! (1)
Vind je in dit overzichtsartikel toch niet helemaal waar je naar op zoek bent? Of zijn er zaken die we kunnen toevoegen aan dit overzicht? Neem contact met ons op!
Informatie over de vrije tijd van kinderen en jongeren in de jeugdhulp en maatschappelijk kwetsbare situaties
- Tussen 2019 en 2021 zetten De Ambrassade en Bataljong mee hun schouders onder de projecten ‘Maak Tijd Vrij’ en het vervolgproject ‘Maak Samen Tijd Vrij’. Deze projecten werden opgezet om jeugdhulpbegeleiders en vrijetijdsaanbieders en meer en beter met elkaar te laten samenwerken. Maak Tijd Vrij biedt allerhande informatie aan op de webpagina, podcasts en zelfs strips! Maak Samen Tijd Vrij werkte een toolbox uit voor aanbieders.
- Ambrassade-medewerker Line Ostyn schreef in 2020 ook een Sociaal.net-artikel over vrijetijd voor kinderen en jongeren in de jeugdhulp met verschillende tips voor jeugdhulpbegeleiders: “Zorg dat jongeren dingen kunnen uitproberen voor ze inschrijven.”
- Van 2020 tot 2022 onderzochten Liv Colonne en haar collega’s in ‘Op het randje’ hoe het jeugdwelzijnswerk, de jeugdhulp en het onderwijs beter kunnen samenwerken om zich beter af te stemmen op kwetsbare Gentse jongeren. Het eerste rapport focus op een aantal spanningsvelden zoals de visies van deze actoren op de problemen die jongeren ervaren, de afstand tussen actoren of het gebrek aan kennis over elkaars sector of werkwijzen. Het tweede rapport is actiegericht en focust op twee concrete casussen waarin actoren gaandeweg beter proberen samen te werken in hun aanbod naar jongeren in kwetsbare situaties. Op het einde van dit tweede rapport stellen ze hun handelingsgericht kader voor een leefwereldgerichte interventie voor en een aantal noodzakelijke voorwaarden die daarbij belangrijk zijn.
- Echter, ondanks voorgaande projecten en (actie)onderzoeken blijken de werelden tussen jeugdhulp en vrije tijd soms nog erg ver uit elkaar te liggen. Binnen de residentiële jeugdhulp is het creëren van een evenwicht tussen poortwachter en bruggenbouwer geen evidentie. Uit evaluaties blijkt ook dat de stem van de kinderen en jongeren in de jeugdhulp vaak nog weinig prominent aanwezig is. Het recente onderzoek ‘Recht op vrije tijd op de brug tussen jeugdhulp, jeugdwerk en andere vrijetijdsaanbieders’ van Karen Claessens en Leen Sebrechts van de AP Hogeschool in Antwerpen bouwt verder op deze uitdagingen en geeft bijkomende handvaten aan organisaties, vrijwilligers, lokale besturen én beleid om het recht op vrije tijd ten volle te kunnen garanderen. De onderzoekers formuleren drie hoofdaanbevelingen en vertalen deze naar concrete actor- en regierollen voor vier centrale actoren (lokaal bestuur, jeugdhulporganisatie, Vlaamse Overheid en vrijetijdsactoren).
- Het onderzoek van Karen Claessens en Leen Sebrechts bouwt voort op de onderzoeksexpertise van het AP-Kenniscentrum Mens en Maatschappij van Beno Schraepen. In 2016 voerde hij met enkele collega’s relevant en innovatief onderzoek naar de vrije tijd van jongeren in residentiële voorzieningen. Zij stelden zich de vraag of vrije tijd voor deze jongeren eerder een persoonlijke ruimte of een hulpverleningsruimte was. Ze keken ook naar de rol die het jeugdwerk daarin speelt en kan spelen. Uit het onderzoek bleek dat slechts 30% van de 87 bevraagde voorzieningen erin slaagt om voor meer dan de helft van de jongeren de vroegere vrijetijdsbestedingen voort te zetten. De samenwerking met externe sport-, vrijetijds- of jeugdwerkverenigingen ontstaat vooral in functie van de behoeften en noden van een individuele jongere, maar dergelijke samenwerkingen zijn zelden structureel of wederkerig. De continuïteit in hun vrijetijdsbesteding komt daardoor op de helling te staan. De onderzoekers formuleren verschillende aanbevelingen voor zowel voorzieningen, het jeugdwerk als het welzijnsbeleid.
- In deze Panopticon-bijdrage van Sofie De Bus en anderen gaan verschillende experten in beleidsdiscussie over jeugdhulp en vrije tijd. De centrale vraag was hoe het recht op vrije tijd van kinderen en jongeren in de jeugdhulp beter kan georganiseerd worden door verschillende partners. Ze stellen vast dat er vaak weinig ruimte is voor creatieve samenwerkingsverbanden en werkwijzen. Dit doet bijgevolg de vraag rijzen hoe we de systemen kunnen ontwikkelen, of liever: ‘ont-wikkelen’ opdat mensen die daarbinnen werken de nodige ruimte en vrijheid vinden. Ondanks het bestaan van enige discretionaire ruimte, heeft jeugdhulp duidelijk nog veel minder marge dan jeugdwelzijnswerk. Daarnaast moeten voorzieningen risico’s durven nemen – je kan niet alles voorkomen.
- Grasduin op komaf.be of in de kantlijn van dit artikel gerust ook eens in de andere artikels over vrije tijd en kinderen en jongeren in de jeugdhulp.
Voetnoot (1)
We hebben ervoor gekozen om de inspiratiebronnen op te delen per ‘doelgroep’. Toch is het belangrijk om je ervan bewust te zijn dat elke doelgroep een verzameling is van diverse kinderen en jongeren met elk hun eigen identiteit, voorkeuren, gewoontes en noden. Concreet betekent dit dat iemand steeds deel uitmaakt van meerdere groepen gebaseerd op verschillende kenmerken van iemands identiteit (bv. geslacht, klasse, etniciteit, handicapsituatie, hulpbehoevendheid, seksuele identiteit, enzovoort). Niemand behoort dus tot slechts één groep. Iedereen heeft een gelaagde identiteit. Bijvoorbeeld, iemand is niet enkel ‘een meisje’ maar kan ook deel zijn van een gezin dat soms financieel moelijker rondkomt, AD(H)D hebben, het Nederlands als nieuwkomer nog niet zo goed onder de knie heeft en zich soms (erg) veel zorgen maakt over de toekomst van hun gezin. Je dient als werking dus niet enkel rekening te houden met wat ze graag doet, maar ook op vlak van de financiële situatie van het gezin, eventuele noden op vlak van haar AD(H)D, haar beheersing van het Nederlands en waar ze soms van wakker ligt. Rekening houden met dit inzicht, betekent dat je vertrekt van een reflectieve en intersectionele houding. Hierbij probeer je veralgemeningen, stereotypen en vooroordelen over kinderen en jongeren te vermijden. Want dat kan tot discriminatie en uitsluiting leiden. Ga daarom steeds het gesprek aan met de kinderen en jongeren die je wil bereiken (en hun ouders of andere opvoedingsverantwoordelijken) om een vertrouwensrelatie op te bouwen en te vragen wat ze leuk en belangrijk vinden. Zo vergroot je de kans dat jouw werking meer op maat is van alle kinderen en jongeren!