Home

Hoe zet je in op inclusieve communicatie?

Hoe zet je in op inclusieve communicatie?

Diversiteit - Inclusie - Brochures, fiches en onderzoek

Communiceren kan je leren. Of het nu gaat over mondelinge, schriftelijke of non-verbale communicatie. Er zijn heel wat manieren waarop je als vrijetijds- en jeugdwerkaanbieder kan communiceren naar (potentiële) leden: via de website, de socials, het gemeentelijke infoblad, flyers of affiches, door de pleintjes op te trekken, … Maar ook élke keer wanneer je een activiteit opzet voor kinderen en jongeren en met hen in interactie treedt. Of wanneer je contact maakt en verbinding zoekt met ouders en andere opvoedingsfiguren.

 

De vraag is of je communicatie iedereen bereikt. Maar ook of je mensen voldoende en helder informeert over de inhoud van je aanbod. Wie bereik je nauwelijks of niet? Voelen kinderen, jongeren en opvoedingsfiguren zich aangesproken door jouw communicatie? Wat stralen je aanbod en de bredere werking uit? Geeft het hen een herkenbaar, welkom en veilig gevoel? Hoe je als aanbieder inzet op inclusieve communicatie ontdek je in dit artikel! Drie stappen naar inclusieve communicatie Klaar voor reflectie én actie? Deze drie stappen helpen jou op weg. 


Stap 1: Maak een overzicht van jullie communicatie: materialen, -kanalen en -manieren 

  • Denk bijvoorbeeld aan schriftelijke communicatiekanalen zoals de website, de socials en flyers. Of visuele communicatie zoals posters rondom jullie locatie of op andere publieke plaatsen. Zowel offline als online dus. 
  • Denk ook aan mondelinge communicatiekanalen zoals tijdens activiteiten (bv. aansprekingen zoals ‘beste ouder(s)’ in plaats van ‘beste mama en papa’), woordkeuze tijdens infosessies (bv. ‘roetpiet’ in plaats van ‘zwarte piet’) of in filmpjes op de website en socials (bv. zijn deze ook ondertiteld?). 
  • Non-verbale communicatie zijn aspecten zoals ondersteunende gebaren, aanrakingen, in de ogen kijken en, bijvoorbeeld, een ‘luisterende houding’ aannemen. 
  • Zijn er verder nog vanzelfsprekende zaken waar jullie niet expliciet over communiceren? (bv. ‘iedereen is welkom!’ en wat dit voor jullie betekent, wat er van leden wordt verwacht, voedingsgewoontes tijdens activiteiten of hoe jullie met levensbeschouwelijke rituelen of kinderen met specifieke zorgnoden omgaan). 


Stap 2: Bespreek deze manieren van communiceren in jullie groep vanuit een reflectieve houding 
Waarover communiceren jullie (niet), waarom en wanneer? 

  • Bekijk bijvoorbeeld eens wat er op jullie jaarplanning staat, maar ook wanneer jullie géén activiteiten organiseren. Wat moeten (potentiële) leden weten? Waarom? Wanneer? Bijvoorbeeld, wordt er gecommuniceerd (tot) wanneer de werking is gesloten? Sommige leden kunnen een lange vakantiesluiting opvatten als een definitieve sluiting en nooit meer terugkomen. 

Wij zeggen altijd dat je gericht op het juiste moment moet communiceren en ouders bij de start van een seizoen bijvoorbeeld geen 4 brieven, 2 flyers en een folder moet meegeven. Je geeft dan beter aan de start van een seizoen 1 brochure mee waarin alles van bijvoorbeeld een jaarwerking staat en communiceert tijdens het seizoen dan nog eens actiegericht via bijvoorbeeld een flyer of brief over 1 specifieke activiteit op het moment dat dit relevant is. (medewerker middenveldorganisatie) 

  • Probeer proactief te communiceren over de (on)toegankelijkheid van jullie werking en informeer mensen over ondersteuningsmogelijkheden. Stel hen gerust en wees aanspreekbaar. Zetten jullie in dat verband bewust in op de verschillende ‘B’s van toegankelijkheid’? Deze B’s kan je gebruiken voor de toegankelijkheid ten aanzien van eender welke groep. 
  • Zetten jullie al bewust in op inclusie, deel jullie inclusieve missie en visie dan met de buitenwereld (en de achterban)! Zoals deze jeugdwerker aangeeft: 
Als je gewoon al in de brochure van de jeugdbeweging een regenboogvlaggetje zet of er staat ergens een disclaimer ‘jullie zijn hier welkom’, soms is dat al genoeg. Maar het moet er ergens staan. Of zeggen ‘in onze vereniging is er geen plaats voor homofobie, discriminatie, racisme’. (jeugdwerker Antwerpen)


Hoe communiceren jullie? 

  • Onze communicatie is sterk beïnvloed door ons referentiekader en onze positie in de samenleving. Concreet wil dat zeggen dat wie ons opvoedt, wat we van hen meekregen (bv. normen en waarden, attitudes, manieren van denken en doen), waar we opgroeien, wie we ontmoeten op school of in onze vrije tijd, enzovoort een invloed heeft op hoe we denken over en handelen naar onszelf, de wereld, ‘gelijken’ en ‘anderen’. 

Dat betekent bijvoorbeeld dat het voor de ene persoon respectvol is om iemand aan te kijken in de ogen en voor de andere net respectvol is om dat niet te doen en naar de grond te kijken. Soms kan dat ervoor zorgen dat er een gebrek aan verbinding is tussen mensen, of dat het zelfs zorgt voor spanningen. Maar net zo’n ervaringen vormen een uitnodiging om het referentiekader en de leefwereld van jezelf en de andere te verkennen, ontdekken en begrijpen vanuit een oprechte interesse. (medewerker bovenbouworganisatie)

  • Hou je communicatie, taal en beeldvorming in het licht van het voorgaande aandachtspunt daarom zo inclusief en toegankelijk mogelijk. Dit betekent dat je rekening houdt met iemands leefwereld (leeftijd, de gezinssituatie, iemands moedertaal, beheersing van het Nederlands, culturele gewoontes, vaardigheden, kwetsbaarheden, noden, enzovoort). Probeer ervoor te zorgen dat kinderen, jongeren en hun ouders zich vooral veilig voelen bij jou en de setting. Dan verloopt communicatie gemakkelijker. 
    • Een klassieker: wanneer je met kinderen en jongeren praat, wees je dan bewust van hun grootte. Er wordt met kinderen en jongeren vaak letterlijk vanuit de hoogte gepraat gezien zij fysiek vaak kleiner zijn dan volwassenen. Een tip is om op ooghoogte te praten van kinderen en jongeren. 
    • Hebben jullie een communicatieplan over hoe jullie omgaan met kinderen die lijken weg te blijven van activiteiten met bijkomende kosten
    • Hoe communiceren jullie rond levensbeschouwelijke en religieuze gebruiken en feestdagen en wordt daar rekening mee gehouden?
    • Spreken jullie ouders bijvoorbeeld aan als ‘beste ouder(s)’ en niet ‘beste mama en papa’? En in plaats van ‘jongens en meisjes’ kan je ook gewoon ‘beste kinderen’ of ‘liefst leden’ zeggen. Let daarbij dus ook op genderinclusieve taal zoals hij, zij en die (en hem-haar-hen en zijn-haar-hun). Je kan ook vragen hoe iemand wil aangesproken worden. 
    • Welke voertaal hanteren jullie? Verenigingen zoals vrijetijds- en jeugdverenigingen vallen niet onder de taalwet (openbare besturen in Vlaanderen mogen – in principe – niet in andere talen dan het Nederlands communiceren) al zijn ze via erkenningen en subsidiëringen wel genoodzaakt de lijn van de taalwet te volgen. Vanuit een inclusief standpunt moedigen we respect voor ieders wensen en noden aan. Communiceer in de eerste plaats in duidelijk, verstaanbaar Nederlands, als taal die iedereen min of meer beheerst en dus verbindt. Informeer ouders over hulpmiddelen zoals vertaalapps en schakel (vrijwillige) tolken in. Wanneer de communicatie echt niet mogelijk is, bied dan een vertaling aan (met respect voor de taalafspraken die er in je lokale context gelden). Vzw de Rand en Tumult vzw geven tips met hoe je extra kan inzetten op omgaan met talendiversiteit en oefenkansen Nederlands in de vrije tijd! 
    • Hou je taal best helder: kort en bondig, duidelijk en eenvoudig. Moeilijke woorden of lange zinnen vermijd je best. Voor sommige kinderen en opvoedingsfiguren die bijvoorbeeld de Nederlandse taal (nog) niet voldoende beheersen, is het anders niet altijd evident om alles goed te begrijpen. 
    • Hou taal, woorden en afbeeldingen respectvol en vrij van stereotypen en discriminatie. Zijn er bijvoorbeeld afspraken rond het tussenkomen van begeleiders wanneer andere begeleiders of kinderen en jongeren hiervan afwijken? 
    • Er kan met pictogrammen, foto’s of andere visuele ondersteuning worden gewerkt om je tekstboodschap te ondersteunen maar zorg ervoor dat pictogrammen etc. je boodschap versterken en vermijd dat ze net méér verwarring zaaien. 
    • Is de huisstijl voldoende contrastrijk op basis van de kleuren? Ondersteunt de lay-out het verwerken van tekst, afbeeldingen en mogelijk ook video en audio? Zijn de teksten goed leesbaar qua lettertype en tekstopmaak? Drukletters en cursieve tekst is moeilijker leesbaar voor wie niet zo vlot leest. Worden afbeeldingen bijvoorbeeld voorzien van een ‘alt-tekst’-beschrijving zodat mensen met een visuele beperking via een hulpprogramma of schermlezer ook deze foto kunnen ‘lezen’? 

  • Tip: Snuister zeker eens door deze ‘inclusieve communicatie’-publicaties van Unia en de Vlaamse overheid.

Waar communiceren jullie? 

  • Kies je communicatiekanaal volgens de behoeften van een specifieke groep: offline of online, schriftelijk, mondeling of visueel, outreachend en ‘ter plekke’, …? Zoals een jeugdwerker getuigt over kinderen van de lokale OKAN-klas: 

Om die stap te zetten, kan het helpen dat er vrienden van hen bij ons zijn geweest of dat wij in de OKAN-klas zelf komen en daar op hun niveau en in hun taal uitleggen wat wij doen en waarvoor zij bij ons terecht kunnen. Wij gaan die werking eerst op onze eigen locatie doen, waarbij wij die jongeren gaan halen op de markt, wij gaan die gaan halen aan de schoolpoort, ze zien diezelfde persoon weer terug en we gaan samen naar onze locatie. (jeugdwerker) 

  • Vertrek van de leefwereld van de specifieke groepen die je meer wil bereiken: kunnen jullie met ouders, familie of andere opvoedingsfiguren samenwerken? Kan de school of de leerkracht betrokken worden? Zijn er andere organisaties die als intermediair kunnen optreden zoals de partners van Komaf


Stap 3: Betrek verschillende stakeholders en onderneem actie 

  • Betrek verschillende (interne) stakeholders zoals kinderen, jongeren en hun ouders of voogden op een participatieve manier. Vraag hen hoe zij de communicatie ervaren en wat hun concrete suggesties zijn ter verbetering. Wat was voor hen niet duidelijk? Wat vonden ze minder gepast? Waar voelden ze zich minder goed bij? Wat vonden ze wél goed? Waardoor voelden ze zich erg welkom en veilig? Het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi) ontwikkelde de participatiecirkel om met kinderen en jongeren in een participatieproces te stappen.
  • Zijn er specifieke groepen die jullie graag meer zouden bereiken? Ga naar plaatsen waar deze groepen samenkomen of al aanwezig zijn. Maak daar tijd voor, spreek ze daar aan, bouw relaties op en vertel ze over je aanbod. 
  • Verken dan welke (externe) stakeholders zoals specifieke organisaties je kan aanspreken als klankbord, brug- of verbindingsfiguur, enzovoort. Zij kunnen eventueel ook eens kijken naar jullie inclusiebeleid en communicatieplan? Grasduin opnieuw eens door de partners waar Komaf mee samenwerkt. 
  • Onderneem actie! Welke zaken kunnen jullie behouden en finetunen? Welke zaken kunnen jullie bijkomend aanpassen? Misschien zijn er leden die er mee hun schouders onder willen zetten? Wat kunnen jullie op korte termijn al aanpassen? Voor welke zaken hebben jullie bijkomende ondersteuning nodig? Waarvoor hebben jullie een duwtje in de rug nodig? 


Ga concreet aan de slag!

Wil je als vrijwilliger, begeleider of professional verder aan de slag rond inclusieve communicatie in je vrijetijds- of jeugdwerking?

  • Download de Komaf-werkvorm Inclusieve communicatie via de button hieronder! 
  • Vraag een Komaf-vorming aan rond inclusieve vrije tijd van een van de Komaf-partners met een kortingsvoucher ter waarde van €150 
  • Vraag een Komaf-begeleiding aan rond inclusieve vrije tijd van een van de Komaf-partners met een kortingsvoucher ter waarde van €1000 Andere vragen? 
  • Neem gerust contact met ons op!